naar index van Geen Kunst




Ik ben bij de zoom van een bos aangekomen,
de bladeren wijken, de hemel kiert door;
een vrolijke vogelroep kietelt mijn oor
met blinkende gouden en zilveren stromen
van klaarte: het eeuwige zonnegezicht!
Mijn tred is veerkrachtig, bevrijd, en voorgoed,
zo ren ik een langverbeid feest tegemoet,
daar dans ik en zing ik in waaiers van licht!
Het zuigende mos aan de wortels der bomen
is voorpret van zachtheid, een kus op mijn voet.
Daarna draaf ik door naar mijn volgende plicht,
langs drijfzand, ravijnen en addergebroed,

en wordt dat mijn einde dan heeft dit gedicht
een best wel voorspelbare wending genomen.



circa 1990, herzien in 2017
Picasso, 1965.