naar index van Geen Kunst




Wie zwelgt, als ik, in honderdduizend woorden,
en daarvan daden vormt, een namaakavontuur;
wie taalt, als ik, naar apocriefe oorden
van rust en wijsheid, 's winters met wat vuur

en 's zomers wijde weiden, zonlicht op het groen;
wie droomt, als ik, van vers gewonnen meiden
de spiegelogen kussend dicht te doen;
wie oud wordt, wachtend op vervlogen tijden,

verstrikt in wanhoop en in eigenwaan;
en wie, als ik, het zelf verzonnen lijden
in drank verzuipen wil, met drugs bestrijden,

voorwaar, die zeg ik: ga op markten staan
en roep brutaal: `Een woordenkraam te huur!
Ik dicht nog vensters in een blinde muur!'



circa 1985
Feininger, 1922.