naar index van Geen Kunst




Ik ben een trekos in het diepst van mijn gedachten,
en droom van haver, en de eerste mei van gort.
De burgerplicht weegt zwaar, maar als ik wakker word
dan dekt de CAO de litanie van klachten:

mijn keel heeft ATV en weigert dus te slikken,
mijn ogen staren VUT-begerend voor zich uit,
de WAO is maar een centje van een fluit,
gehoord mijn longen, die me lijdzaam laten stikken.

Er was een keer een tijd van onbezwaard geloven,
een kinderdroom: de wereld draait alleen om mij
en voedt me malse hapjes kant-en-klaar geluk.

De laatste kliekjes van weleer zijn afgekloven,
hun zoete smaak alleen staat mij nog wazig bij.
Ik trek mijn last en lik de riemen van mijn juk.



Circa 1988, Op een trekos.
Picasso, 1931.