Ik had een kille droom. Er stond een dorre boom.
Ik zag een stijf bevroren druppel hangen.
Hij hing in ijzig winterlicht gevangen,
maar zonder glans; een dof verschrompeld carcinoom,
een onvervuld, tot traan gestold verlangen
naar zon en dooi en lentes met hun nieuw geluid,
en slanke vingers, hooi en adem op zijn huid.
- Ik werd gewekt door tranen op mijn wangen.
Maar nu het goede nieuws: ik stapte uit mijn bed!
De krant lag klaar. ('Iran wil Rushdie doden!'
- `Zal Dodewaard zich als een bom ontpoppen?'
Een nieuwe dag, en toen ik koffie had gezet
(nou, nou: `Voor Rijkaard kapitaal geboden!')
liet ik niet na mijn brood er in te soppen.
circa 1990, Versje voor doordeweek.
Vincent van Gogh, Auvers.